Belasting blog


Geregeld verschijnt er een belastingadvies blog over een actueel fiscaal onderwerp. Dit blog is bedoeld om u te informeren over voor u interessante ontwikkelingen op het gebied van belastingen. Het kan gaan om nieuwe jurisprudentie of hoe een nieuwe regeling in de praktijk uitwerkt.

Als u na het lezen van een blog vragen heeft, schroom niet om die te stellen!

Gepubliceerd op door

Wanneer vermindert rechter de box 3 belasting wegens een buitensporige last?

Volledig bericht lezen: Wanneer vermindert rechter de box 3 belasting wegens een buitensporige last?

Volgens een op 19 oktober 2021 gepubliceerde uitspraak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant bij een belastingplichtige de aanslagen inkomstenbelasting 2017, 2018 en 2019 verminderd. Bij de box 3 heffing was sprake van een individuele en buitensporige last voor de belastingplichtige. De belastingplichtige en zijn echtgenote hadden naast ongeveer € 1,3 miljoen box 3 vermogen ook aandelen in een besloten vennootschap met een negatief vermogen. Omdat zij over onvoldoende inkomen beschikten om de verschuldigde box 3 heffing te betalen, vond de rechter het gepast om de verschuldigde box 3 belasting te verlagen.

Bij de vraag of deze belanghebbenden moeten interen op hun vermogen om de belasting te voldoen speelden de volgende aspecten. De daadwerkelijke rente-inkomen moeten tegen het op de aanslag verschuldigde bedrag aan belasting worden afgezet. Ook moet rekening gehouden worden met de waarde van het minimuminkomen dat de algemene heffingskorting vertegenwoordigt. Het minimuminkomen is gebaseerd op het tarief van de eerste inkomstenbelastingschijf (inclusief premies volksverzekeringen) van 36,55%. Uitgaande van de maximale algemene heffingskorting van € 2.254 bedraagt het vrijgestelde minimuminkomen € 6.167 per persoon. Dat bedrag aan inkomen hoeft niet aangewend te worden voor het betalen van belasting. De keuze voor deze tariefstelling maakt tevens enige vergelijking mogelijk tussen belastingplichtigen zonder (box 1) inkomen en belastingplichtigen met een (gering box 1) inkomen.

Op basis van de belastingtarieven van het jaar 2017 is er slechts ruimte om box 3 heffing te betalen voor zover het inkomen hoger is dan € 6.167. Rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud zal er dan nog steeds ingeteerd worden op het vermogen.

De box 3 heffing is in strijd met artikel 1 EP (Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) omdat de belastingheffing te hoog uitkomt in relatie tot het vrijgestelde minimuminkomen. Dat de bv beschikte over een stamrechtvoorziening die volgens de inspecteur tot uitkering had kunnen komen was volgens de rechtbank niet relevant, omdat er geen uitkering van genoten werd.

Eerdere/andere rechtspraak over box 3 heffing

In de hiervoor genoemde uitspraak ging het om een belastingplichtige die niet over ander inkomen beschikte dan de rente-inkomsten uit de spaartegoeden. Er zijn al meer uitspraken geweest over de box 3 heffing waarbij is vastgesteld dat die in strijd is met het EVRM. Hierna behandelen we een aantal uitspraken waar de rechter de aanslag wel/niet heeft verminderd.

Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft beslist dat de aanslag inkomstenbelasting niet in stand kon blijven omdat voor de box 3 heffing sprake was van een individuele buitensporige last. Die uitspraak is door de Hoge Raad toen bevestigd. In die situatie ging het om een belastingplichtige die zijn gehele vermogen had belegd in aandelen SNS, de bank die vlak na de jaarwisseling (peildatum box 3) zonder vergoeding is onteigend door de staat. Er was daardoor geen geld om de verschuldigde inkomstenbelasting te betalen en belastingplichtige zou over dat jaar zijn recht op huurtoeslag ook verloren hebben.

In proefprocedures heeft de rechtbank geoordeeld dat het box 3-stelsel in 2017 en 2018 in strijd was met het discriminatieverbod van art. 14 EVRM. De rechtbank zag evenwel geen mogelijkheden om het ontstane rechtstekort te repareren. Daarvoor zouden keuzes gemaakt moeten worden die aan de wetgever zijn. Dit standpunt heeft de Hoge Raad bevestigd voor de jaren voor 2017. In deze uitspraak ging het om een individuele buitensporige last.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op dezelfde dag als bovengenoemde uitspraak nog meer uitspraken gedaan inzake de box 3 heffing. In die uitspraken is het beroep op de buitensporige last niet gehonoreerd. Daaruit kan geconcludeerd worden dat slechts in incidentele gevallen aanslagen inkomstenbelasting verminderd zullen worden omdat sprake is van een individuele buitensporige last.

De Hoge Raad heeft op 2 juli 2021 geoordeeld dat als bij een belastingplichtige sprake is van een buitensporige last er daarmee sprake is van strijd met het ongestoorde recht op eigendom (art. 1 EP EVRM) als de box 3 belasting hoger is dan het daadwerkelijke rendement en de belastingplichtige de verschuldigde belasting niet uit zijn inkomen kan voldoen.

Op 25 oktober 2021 heeft de rechtbank Gelderland een uitspraak gepubliceerd in een procedure waarbij het standpunt werd ingenomen dat sprake was van een individuele en buitensporige last. In de casus ging het om de verhuur van onroerend goed wat per jaar € 5.362 aan huuropbrengsten opleverde. De rechtbank besliste dat belastingplichtige duurzaam belegt in onroerend goed en dat onroerend goed een (forse) ongerealiseerde vermogenswinst (stille reserves) bevat. Deze vermogenswinst leidt weliswaar niet direct tot een cash flow, maar op het moment van verkoop komt deze meerwaarde wel liquide beschikbaar. Naar het oordeel van de rechtbank moet ook deze (indirecte) opbrengst worden meegewogen in de beoordeling van de vraag of sprake is van een buitensporige last.

Massaal bezwaar

Momenteel lopen er bezwaarprocedures tegen de box 3 heffing van verschillende jaren. Deze bezwaarprocedures zijn aangewezen als zogenaamde massaal bezwaarprocedures. De rechtsvraag waarvoor de massaal bezwaarprocedure geldt luidt als volgt:

Is de vermogensrendementsheffing in het betreffende belastingjaar, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingsvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:

  1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, zonder dat de schending van de “fair balance” op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of
  2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?

Houdt er rekening mee dat er tegen de aanslag inkomstenbelasting bezwaar aangetekend moet worden om de aanslag mee te laten lopen in de massaal bezwaarprocedure dan wel de individuele bezwaarprocedure. Eventueel zal aanvullend een onderbouwd beroep op de wegens een buitensporige last gedaan moeten worden. Zoals hiervoor al geschreven is, zal het beroep op de buitensporige last in een beperkt aantal gevallen gehonoreerd worden.

Als meer wilt lezen over belasting besparen in box 3 via het oprichten van een bv of open fonds voor gemene rekening verwijzen wij graag naar de volgende notitie.

Wilt u meer weten over voorgaande dan helpen wij u graag. Daarvoor kunt u contact opnemen met mr. Ewoud de Ruiter - fiscalist op 030 - 687 0 383 of mailen naar info(ad)3rrrbelastingadviseurs.nl

Volledig bericht lezen