Belasting blog


Geregeld verschijnt er een belastingadvies blog over een actueel fiscaal onderwerp. Dit blog is bedoeld om u te informeren over voor u interessante ontwikkelingen op het gebied van belastingen. Het kan gaan om nieuwe jurisprudentie of hoe een nieuwe regeling in de praktijk uitwerkt.

Als u na het lezen van een blog vragen heeft, schroom niet om die te stellen!

Gepubliceerd op door

Waarom u om ambtshalve vermindering voor box 3 belasting moet verzoeken?

Volledig bericht lezen: Waarom u om ambtshalve vermindering voor box 3 belasting moet verzoeken?

De Belastingdienst heeft op 4 februari 2022 uitspraak op bezwaar gedaan inzake de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 tot en met 2020. In hoeverre waren de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën voorbereid op de mogelijkheid dat de Hoge Raad zou besluiten dat de box 3 heffing daadwerkelijk verminderd moet worden? In een interne analyse van de Belastingdienst van begin december worden verschillende scenario’s in kaart gebracht. Duidelijk wordt wel dat de geschatte doorlooptijd van de afwikkeling van de bezwaarschriften lang zal zijn (250 dagen wordt genoemd). Dat betekent een aanzienlijk beslag op de organisatie als alle aanslagen individueel beoordeeld en verminderd moeten worden. Als de ervaringen met de afwikkeling van de toeslagenaffaire in ogenschouw worden genomen, verwacht ik niet dat er op korte termijn duidelijkheid zal komen wat de uitspraak van de Hoge Raad voor de individuele belastingplichtige betekent.

Op dit moment is de Belastingdienst in overleg met het Ministerie van Financiën op welke wijze ze:

  1. zo efficiënt mogelijk te werk kunnen gaan om rechtsherstel te bieden, en
  2. zal vastgesteld moeten worden hoe het individuele rechtsherstel eruit komt te zien.

Dat laatste zal vermoedelijk de nodige hoofdbrekens opleveren als het gaat om belastingplichtigen die een andere vermogensmix hebben dan die in de procedure bij de Hoge Raad. Die belastingplichtige had met name liquiditeiten in box 3.

Op de website van de Belastingdienst staat een uitleg met ook de stand van zaken. De Belastingdienst heeft het volgende bekend gemaakt:

  • De uitspraak op het bezwaarschrift vermeld nog niet hoe de uitspraak op het bezwaarschrift eruit komt te zien voor de individuele deelnemers aan de massaal bezwaarprocedure. Voor 1 mei aanstaande zal de Belastingdienst in overleg met het Ministerie van Financiën een beslissing bekend maken bij de Voorjaarsnotabesluitvorming over hoe het rechtsherstel eruit komt te zien.
  • Voor belastingplichtigen die geen bezwaar hebben aangetekend, zal ook voor 1 mei a.s. bekend worden of ook zij een vermindering tegemoet kunnen zien van de jaren waarvan de aanslag al definitief is.
  • De Belastingdienst heeft aangekondigd dat zij geen definitieve aanslagen meer oplegt, als er sprake is van box 3 vermogen. Dat gebeurt alleen nog als termijnen verlopen of als het in het belang van de belastingplichtige is.
  • De voorlopige aanslagen 2022 worden/zijn nog opgelegd zonder rekening te houden met de uitspraak van de Hoge Raad. De definitieve aanslag zal opgelegd worden in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad.

Hoe nu verder?

Voor zover het niet tot liquiditeitsproblemen leidt, kan overwogen worden om de voorlopige aanslag 2022 te betalen en af te wachten hoe de compensatie eruit komt te zien. De uitspraak van de Hoge Raad ziet op een belastingplichtige met vooral banktegoeden waarop een zeer laag rendement is gemaakt door de lage rente. Op dit moment is nog niet duidelijk of belastingplichtigen die een andere vermogensmix hebben ook in aanmerking komen voor compensatie en op welke wijze die compensatie bepaald wordt. Daarom is voorzichtigheid geboden om aanslagen te laten verminderen, als later blijkt dat toch inkomstenbelasting verschuldigd is, kan er 4% belastingrente verschuldigd zijn.

Als het Ministerie van Financiën het op enige wijze eenvoudig wil oplossen voor zover dat mogelijk is, kan ervoor gekozen worden belastingplichtigen alleen een belastingkorting te geven voor zover zij op 1 januari van een jaar over liquide middelen/deposito’s beschikken. De Belastingdienst beschikt over die informatie en kan op basis daarvan voor dat deel van het vermogen de compensatie bepalen. Als per belastingplichtige naar de gehele vermogensmix gekeken gaat worden in combinatie met het behaalde rendement op de vermogensmix als geheel, zal dat de Belastingdienst doen vastlopen zo verwacht ik.

Belastingrente is een aandachtspunt als later definitieve aanslagen worden opgelegd

Voor zover de Belastingdienst geen voorlopige/definitieve aanslagen oplegt, vormt het berekenen van belastingrente achteraf een aandachtspunt. De Belastingdienst heeft niet bekend gemaakt dat er afgezien wordt van het berekenen van belastingrente, dan wel dat die gematigd wordt. Om te voorkomen dat u achteraf toch belastingrente moet betalen, kan ervoor gekozen worden om een voorlopige aanslag op te laten leggen.

De Belastingdienst berekent rente over de periode startend vanaf 6 maanden na afloop van het kalenderjaar. Na een periode van 19 weken na ontvangst van de belastingaangifte mag de Belastingdienst geen rente meer berekenen. Na het verzoek om het opleggen van een navorderingsaanslag mag nadat 12 weken verstreken zijn geen rente meer berekend worden. Bij het verzoek om aan voorlopige aanslag geldt een periode van 14 weken. Als een verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte inkomstenbelasting gedaan is voor 1 mei volgend op het belastingjaar, mag de Belastingdienst geen rente berekenen bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting. Voor de aangiften inkomstenbelasting 2021 denk ik dat het indienen van de aangifte inkomstenbelasting  voor 1 mei 2022 de voorkeur verdient, dan zal de Belastingdienst geen rente kunnen berekenen als de voorlopige of definitieve aanslag niet op korte termijn wordt opgelegd.

Van het berekenen van rente wordt niet afgezien als de Belastingdienst afwijkt van de aangifte bij het opleggen van de aanslag. In deze situatie ga ik er wel vanuit als de Belastingdienst later een van de aangifte afwijkende aanslag oplegt, er niet alsnog belastingrente wordt berekend, als de afwijking betrekking heeft op een aanpassing van de box 3-heffing.

Belastingplichtigen die geen bezwaar hebben aangetekend moeten ook gecompenseerd worden

Afgewacht moet worden welke beslissing genomen wordt voor belastingplichtigen die geen bezwaar hebben aangetekend. Ik ben van mening dat er voor hen ook een tegemoetkoming moet komen gelijk aan die voor de deelnemers aan de massaal bezwaarprocedure. Dit om rechtsongelijkheid tussen de verschillende belastingplichtigen te voorkomen die zich in dezelfde positie bevinden. Ook zijn er juridische argumenten om ook de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben aangetekend te compenseren. Daarvoor kan het van belang zijn om ambtshalve aanpassing van de aangifte inkomstenbelasting te verzoeken voor de jaren 2018 tot en met 2020.

Aanslagen opgelegd op 24 december 2021 en daaropvolgend

Aanslagen die zijn opgelegd op 24 december 2021 en in de periode daarna vormen voor mij nog een aparte categorie. Ook als de bezwaartermijn al verlopen is, ben ik van mening dat deze aanslagen ook ambtshalve aangepast moeten worden in het geval de belastingplichtigen niet hebben meegedaan aan de massaal bezwaarprocedure. Dit omdat deze aanslagen gepubliceerd zijn op de dag van of na het publiceren van de gerechtelijke uitspraak.

Conclusie

Als u meeloopt in de massaal bezwaarprocedure moet afgewacht worden wat het Ministerie van Financiën gaat besluiten over de tegemoetkoming. Voor belastingplichtigen die niet meelopen in de massaal bezwaarprocedure volgt voor 1 mei een besluit. Daarop vooruitlopend kan besloten worden om toch vast een verzoek tot ambtshalve vermindering te doen. Naar mijn mening is dat om twee redenen verstandig om te doen:

  1. U neemt zelf actie door het verzoek om ambtshalve vermindering te doen, waardoor u de Belastingdienst dwingt om in uw specifieke situatie te oordelen of aan het verzoek tegemoet wordt gekomen.
  2. Als de Belastingdienst veel van die verzoeken binnenkrijgt, kan dat het Ministerie van Financiën doen besluiten om ook de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben aangetekend tegemoet te komen.

Verzoekschrift om ambtshalve vermindering treft u hier aan.

Wilt u meer weten over voorgaande dan wel wanneer u wilt verzoeken om vermindering van belastingaanslagen, dan helpen wij u graag. Daarvoor kunt u contact opnemen met mr. Ewoud de Ruiter - fiscalist op 030 - 687 0 383 of mailen naar info(ad)3rrrbelastingadviseurs.nl

Volledig bericht lezen
Gepubliceerd op door

Stijgende box 3 tarieven, hoe aantrekkelijk is beleggen in een spaar-bv?

Volledig bericht lezen: Stijgende box 3 tarieven, hoe aantrekkelijk is beleggen in een spaar-bv?

Hierna volgt een update van mijn blog uit 2019 waarin ik ben ingegaan op het voordeel van het overbrengen van box 3 vermogen naar box 2. De nieuwe box 3 tarieven zijn bekend gemaakt. Tot een vermogen van € 50.000 is vermogen vrijgesteld van belastingheffing (voor fiscale partners is dit verdubbeld naar € 100.000). Over de hele linie stijgt het tarief van de verschuldigde vermogensrendementsheffing in box 3. Tot het jaar 2021 bedraagt de box 3-heffing 30% over het forfaitaire rendement, vanaf 2021 wordt dit verhoogd naar 31%. Er is in 2021 dus meer vermogensbelasting verschuldigd over het box 3 vermogen. Met de lage rente op spaargeld wordt het alleen maar aantrekkelijkker om vermogen naar box 2 over te brengen. Hierna gaan wij in op de vraag tot welk rendement is beleggen in de spaar-bv interessant? Als alternatief voor de spaar-bv behandelen we ook het open fonds voor gemene rekening.

Box 3 vermogen overbrengen naar box 2

Wie vermogen overbrengt van box 3 naar box 2 wil minder box 3 belasting betalen. Door vermogen voor de waardepeildatum 1 januari naar box 2 over te brengen, wordt het niet meegeteld voor de grondslag voor de box 3 vermogensbelasting. Het overbrengen van vermogen van box 3 naar box 2 gebeurt door het in te brengen in een besloten vennootschap (spaargeld-bv) ten titel van kapitaalstorting. Bij de spaargeld-bv zal er tot een winst van € 245.000 15,0% vennootschaps- of winstbelasting verschuldigd zijn, over het meerdere is 25% vennootschapsbelasting verschuldigd in 2021. Als het netto resultaat als dividend wordt uitgekeerd is er nog eens 26,9% inkomstenbelasting verschuldigd, het box 2 tarief. Het uitkeren van dividend is niet verplicht. Hierdoor kan de belastingclaim op de beleggingsresultaten na aftrek van de betaalde vennootschapsbelasting nog heel lang kan worden uitgesteld.

Waar ligt het omslagpunt bij een duurzame overgang naar box 2?

In het overzicht hierna zijn in kolom B de box 3- tarieven opgenomen voor het jaar 2020. In kolom C is ter vergelijking die van het jaar 2020 opgenomen. Kolom D laat zien tot welk rendement beleggen in box 2 interessant is. Bij de berekening is rekening gehouden met het vpb tarief van 16,5% (tarief 2020) over winsten in de spaargeld-bv tot € 200.000. En vervolgens met het box 2-tarief van 26,5%. Door de vbi-status (vrijgestelde beleggingsinstelling) aan te vragen is er op het niveau van de rechtspersoon geen vennootschapsbelasting verschuldigd. Hierdoor blijft het bij hogere rendementen aantrekkelijk is om in box 2 te beleggen. Zie daarvoor kolom E.

De keuze voor het wel of niet aanvragen van de vbi status, is dus afhankelijk van het verwachte rendement. Eigenlijk is het aanvragen van de vbi-status alleen aantrekkelijk als het rendement minimaal 5,69% bedraagt, maar niet hoger is dan 6,56%. In dat geval moet het om vermogen gaan dat in box 3 in de hoogste schijf belast is.

Rekenvoorbeeld belasting besparen in box 2

Alleenstaande bezit spaargeld € 300.000

Rentevergoeding op spaartegoed is 0

Besparing in 2021 door € 200.000 in een besloten vennootschap in te brengen: € 2.800. Voor het jaar 2020 bedroeg de besparing nog € 2.540.

Uit de berekening blijkt dat het oprichten van een besloten vennootschap al snel aantrekkelijk is.

Boxhoppen

Boxhoppen is het tijdelijk overbrengen van box 3 vermogen naar box 1 of box 2. In de belastingwet zijn maatregelen opgenomen om boxhoppen tegen te gaan. Dat vermogen moet minimaal 6 maanden uit box 3 wegblijven, wil men voorkomen dat er alsnog ook in box 3 inkomstenbelasting over verschuldigd is. Dat betekent dat het pas na 6 maanden en 1 dag na de jaarwisseling weer naar box 3 gehaald kan worden. Het vermogen moet dan wel minimaal 6 maanden en 1 dag voorafgaand aan de jaarwisseling naar box 2 moet zijn overgegaan.

Wordt het een BV of een open fonds voor gemene rekening?

Tot slot speelt nog de vraag hoe nu dat vermogen naar box 2 over te brengen? Dat kan door oprichting van een besloten vennootschap en het vermogen als kapitaal te storten. Wil men later kapitaal terugbetalen, dan is een gang langs de notaris vereist. Een open fonds voor gemene rekening kan bij overeenkomst worden opgericht. Hierdoor is een gang langs de notaris niet nodig. Ook voor het terugbetalen van kapitaal is een bezoek aan de notaris niet nodig.

Een open fonds voor gemene rekening is veel flexibeler. Het open fonds voor gemene rekening hoeft ook geen jaarrekening bij de Kamer van Koophandel te deponeren, waardoor wat wordt ingebracht onzichtbaar voor de buitenwereld (anoniem) blijft. Uw buren zullen dus niet weten hoeveel vermogen u hebt. Aan het oprichten van een open fonds voor gemene rekeningen stelt de Belastingdienst meer voorwaarden, dan aan het oprichten van een besloten vennootschap. Dat pleit weer voor het gebruik van de spaargeld-bv. Uiteindelijk hangt het van de persoonlijke situatie en wensen af wat de beste keuze is tussen het open fonds voor gemene rekening en de spaargeld-bv om box 3 belasting te besparen.

Beleggen in een VBI

Daarna kan bepaald worden of de aanvraag van de vbi-status (vrijgestelde beleggingsinstelling) aantrekkelijk is. Door het aanvragen van de vbi-status hoeft er geen winstbelasting (vennootschapsbelasting) betaald te worden over de resultaten uit de beleggingen. Als de vbi-status wordt  aangevraagd zijn er twee aandachtspunten:

  1. Voor zover er geen of te weinig dividend wordt uitgekeerd in een jaar, is er 26,9% inkomstenbelasting verschuldigd over een forfaitair rendement van 5,69%. Per saldo 1,53%. Het forfaitaire inkomen wordt verlaagd met het in het jaar uitgekeerde dividend. Voor zover er een forfaitair rendement in aanmerking is genomen, verhoogt dit het fiscaal opgeofferde bedrag van de participaties in de vbi.
  2. Het vermogen dat box 3 verlaten heeft, moet minimaal 18 maanden in de vbi blijven

Dat betekent dat u dan, als het vermogen tegen het eind van het jaar wordt ingebracht, twee peildata mist. Als het rendement in de vbi lager ligt dan 5,69% op jaarbasis, loopt u als belegger het risico dat er door het forfaitaire rendement in box 2 uiteindelijk meer inkomstenbelasting betaald is gedurende het bestaan van de vbi, dan er verschuldigd is over het werkelijk behaalde rendement. Dit voorkomt u door periodiek de vbi te ontbinden. Dan wordt er een eindafrekening gemaakt, voor zover het fiscale opgeofferde bedrag van de participaties groter is dan de intrinsieke waarde, resulteert dat in een verlies. Dit verlies kan terug gewenteld worden naar het daaraan voorafgaande jaar en daarmee verrekend worden.

Door in 2020 nog een deel van uw vermogen over te brengen naar box 2, kunt u een fors bedrag aan vermogensbelasting besparen in 2021. U kunt voor uzelf nagaan of het oprichten van een vbi extra belastingvoordeel oplevert.

Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen wij graag naar de notitie: beleggen in box 2 of box 3

mr. Ewoud de Ruiter – directeur Apollo Tax bv 030 – 687 0 383

Volledig bericht lezen
Gepubliceerd op door

Belastingtarieven 2019, wanneer wordt box 3 beleggen interessant?

Volledig bericht lezen: Belastingtarieven 2019, wanneer wordt box 3 beleggen interessant?

De nieuwe box 3 tarieven zijn bekend gemaakt. Per saldo gaat de belastingheffing over de tweede en derde schijf van box 3 omhoog. Over de schijf tot € 102.010 daalt het tarief tot 0,582%. Het zal dus sneller aantrekkelijk zijn om vermogen naar box 2 over te brengen. Hierna gaan wij verder in op de vraag tot welk rendement is beleggen in de bv of het open fonds voor gemene rekening interessant?

Minder box 3 belasting betalen is het doel als vermogen van box 3 naar box 2 wordt overgebracht. Door vermogen voor de waardepeildatum 1 januari naar box 2 over te brengen, wordt het niet meegeteld voor de grondslag voor de box 3 vermogensbelasting.

Dat vermogen moet minimaal 6 maanden uit box 3 wegblijven, wil men voorkomen dat er alsnog ook in box 3 inkomstenbelasting over verschuldigd is. Dat betekent dat het pas na 6 maanden en 1 dag na de jaarwisseling weer naar box 3 gehaald kan worden. Dan wel minimaal 6 maanden en 1 dag voorafgaand aan de jaarwisseling naar box 2 zijn overgegaan.

Daarna kan bepaald worden of de aanvraag van de vbi-status (vrijgestelde beleggingsinstelling) aantrekkelijk is. Door het aanvragen van de vbi-status hoeft er geen winstbelasting (vennootschapsbelasting) betaald te worden over de resultaten uit de beleggingen. Als de vbi-status wordt  aangevraagd zijn er twee aandachtspunten:

  1. Voor zover er geen of te weinig dividend wordt uitgekeerd in een jaar, is er 25% inkomstenbelasting verschuldigd over een forfaitair rendement van 5,60%. Per saldo 1,4%. Het forfaitaire inkomen wordt verlaagd met het in het jaar uitgekeerde dividend. Voor zover er een forfaitair rendement in aanmerking is genomen, verhoogt dit het fiscaal opgeofferde bedrag van de participaties in de vbi.
  2. Het vermogen dat box 3 verlaten heeft, moet minimaal 18 maanden in de vbi blijven

Dat betekent dat u dan twee peildata mist, als het vermogen tegen het eind van het jaar wordt ingebracht. Als het rendement in de vbi lager ligt dan 5,4% op jaarbasis, loopt de belegger het risico dat er door het forfaitaire rendement in box 2 uiteindelijk meer inkomstenbelasting betaald is gedurende het bestaan van de vbi, dan er verschuldigd is over het werkelijk behaalde rendement. Dit voorkomt u door periodiek de vbi te ontbinden. Dan wordt er een eindafrekening gemaakt, voor zover het fiscale opgeofferde bedrag van de participaties groter is dan de intrinsieke waarde, resulteert dat in een verlies. Dit verlies kan terug gewenteld worden naar het daaraan voorafgaande jaar en daarmee verrekend worden.

Waar ligt het omslagpunt bij een duurzame overgang naar box 2?

In het overzicht hierna zijn in kolom B de tarieven van box 3 opgenomen voor het jaar 2019, in kolom C ter vergelijking die van het jaar 2018 opgenomen. Kolom D laat zien tot welk rendement beleggen in box 2 interessant is. Bij de berekening is rekening gehouden met het vpb tarief van 19% (tarief 2019) over winsten in de bv of open fonds voor gemene rekening (OFGR) tot € 200.000. En vervolgens met het box 2 tarief van 25%. Door de vbi status aan te vragen is er op het niveau van de rechtspersoon geen vennootschapsbelasting verschuldigd waardoor bij hogere rendementen het aantrekkelijk is om in box 2 te beleggen, zie daarvoor kolom E.

tabel_rendementsheffing_box_3_en_belastingdruk_box_2


Wordt het een BV of een open fonds voor gemene rekening?

Uit voorgaande blijkt dat het aanvragen van de vbi-status  er voor zorgt dat tot een hoger rendement inbrengen in box 2 interessant kan zijn. De keuze voor het wel of niet aanvragen van de vbi status, is dus afhankelijk van het verwachte rendement. Eigenlijk is het aanvragen van de vbi-status alleen aantrekkelijk als het rendement minimaal 5,4% bedraagt, als het box 3 vermogen duurzaam in de vbi wordt gebracht. In dat geval moet het om vermogen gaan dat in box 3 in de hoogste schijf belast is.

Tot slot speelt nog de vraag hoe nu dat vermogen naar box 2 over te brengen? Dat kan door oprichting van een besloten vennootschap en het vermogen als kapitaal te storten. Wil men later kapitaal terugbetalen, dan is een gang langs de notaris wel vereist. Een open fonds voor gemene rekening kan bij een overeenkomst worden opgericht, waardoor een gang langs de notaris niet nodig is. Ook voor het terugbetalen van kapitaal is een gang langs de notaris niet nodig. Een open fonds voor gemene rekening is veel flexibeler. Het open fonds voor gemene rekening hoeft ook geen jaarrekening bij de Kamer van Koophandel te deponeren, waardoor wat wordt ingebracht onzichtbaar voor de buitenwereld (anoniem) blijft. Aan het oprichten van een open fonds voor gemene rekeningen stelt de Belastingdienst meer voorwaarden, dan aan het oprichten van een besloten vennootschap.

Door in 2018 nog een deel van uw vermogen over te brengen naar box 2, kunt u een fors bedrag aan vermogensbelasting besparen in 2019. U zult voor uzelf na moeten gaan of het oprichten van een vbi gewenst is.

Als u meer wilt weten over dit onderwerp, dan is het memorandum minder belasting betalen over uw box 3 vermogen in 2019 interressant voor u. U kunt het hier bestellen.

mr. Ewoud de Ruiter – directeur Apollo Tax bv 030 – 687 0 383

Volledig bericht lezen
Gepubliceerd op door

Ook in 2017 blijft box hoppen interessant

De regelgeving inzake het oprichten van een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbI) met box 3 vermogen wijzigt per 1 januari 2017 zo blijkt uit het Belastingplan 2017. Er is 1 nieuwe maatregel genomen en eerder was al bepaald dat met een hoger forfaitair rendement in box rekening gehouden met worden bij beleggen in de vbi. Hierna ga ik in op de vraag of het overbrengen van box 3 vermogen nog wel interessant is?

Vermogen moet box 3 langer dan 18 maanden verlaten

Het vermogen dat in de vbi wordt ingebracht en zo box 3 verlaat, moet minimaal 18 maanden in de vbi blijven. Wordt het vermogen eerder teruggehaald, dan zal het zowel in box 2 als in box 3 in de belastingheffing worden betrokken. In de wet is nog een tegenbewijsregeling opgenomen, als aannemelijjk gemaakt kan worden dat het zakelijk is om het vermogen weer uit de vbi terug te halen, dan geldt dat er geen dubbele heffing zal plaatsvinden. De belastingplichtige moet zelf de Belastingdienst informeren als deze binnen een termijn van 18 maanden zijn vermogen heeft teruggehaald uit box 2.

Hoger forfaitair rendement in box 2

Om het overbrengen van vermogen van box 3 naar box 2 te ontmoedigen was eerder al bepaald dat het forfaitaire rendement verhoogd zou worden. Als vermogen ingebracht wordt in een vbi krijgt de aandeelhouder in box 2 ook te maken met een forfaitaire rendementsheffing. Tot en met 2016 werd uitgegaan van een forfaitair rendement van 4% (vergelijkbaar met dat van box 3) waarover 25% inkomstenbelasting verschuldigd was. Vanaf 1 januari 2017 wordt het forfaitaire rendement verhoogd naar 5,39%. Met het forfaitaire rendement wordt gerekend op het moment dat er geen of onvoldoende dividend wordt uitgekeerd in een jaar. Het forfaitaire rendement wordt berekend over de intrinsieke waarde van het aandeel in de vbi.

De hiervoor beschreven maatregel is bedoeld om het zogenaamde box hoppen tegen te gaan. Het volgende rekenvoorbeeld laat zien dat het box hoppen interessant blijft.

voorbeeld_besparing_vermogensbelasting_box_3_vanaf_2017

Voorgaande berekening maakt duidelijk dat het box hoppen ook met de voorgestelde maatregel aantrekkelijk blijkt. Bij vermogens boven de € 1 miljoen wordt het nog aantrekkelijker om vermogen in de vbi te brengen. In bovenstaande berekening zijn wij uitgegaan van een rendementsheffing van 1,38% voor vermogens tot € 1 miljoen. Daarboven is de heffing 1,62%. Met box hoppen wordt dan nog meer bespaard.

Overigens is er geen rekening gehouden met de kosten van het oprichten van de VBI.

Door in 2016 nog een deel van uw vermogen over te brengen naar box 2, kunt u een fors bedrag aan vermogensbelasting besparen in 2017.

Als u meer wilt weten over het overbrengen van box 3 vermogen naar box 2 raden wij aan onze memoranda:

minder belasting betalen over uw box 3 vermogen

memorandum oprichten vbi

mr. Ewoud de Ruiter – directeur Apollo Tax bv 030 – 687 0 383

Volledig bericht lezen
Gepubliceerd op door

Hoe kunt u in 2017 minder vermogensbelasting betalen over uw box 3 vermogen?

Volledig bericht lezen: Hoe kunt u in 2017 minder vermogensbelasting betalen over uw box 3 vermogen?

Vanaf 1 januari 2017 gaat de box 3 vermogensrendementsheffing over vermogens groter dan € 125.000 fors omhoog. De belastingdruk wordt verhoogd van 1,2% naar 1,41%. Een verhoging van 17,5%. Als de omvang van het vermogen € 1.000.000 overschrijdt, is op dat deel de belastingdruk zelfs 1,65%. Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd naar € 25.000. Een verhoging van 37,5%.

 

Als u een fiscale partner heeft kan het lonen om gezamenlijk aangifte inkomstenbelasting te doen en het vermogen zoveel mogelijk te verdelen om bij beiden gebruik te maken van de schijven met de lage belastingdruk. Over het vermogen tussen de € 25.000 en de € 100.000 is 0,87% vermogensrendementsheffing verschuldigd, wat een verlaging betreft ten opzichte van de 1,2% die nu verschuldigd is.

Als uw vermogen de € 125.000 overschrijdt en voor iemand met een fiscale partners hoger is dan € 250.000, kan het aantrekkelijk zijn om een deel van het vermogen over te brengen naar box 2. Zie ook de rekensom van een echtpaar met een vermogen van € 1.000.000:

Voorbeeld

voorbeeld_besparing_vermogensbelasting_box_3

Omdat de peildatum voor de vermogensrendementsheffing 1 januari 2017 is, is het van belang om het vermogen uiterlijk op 31 december 2016 naar box 2 over te brengen. Dat kan op verschillende manieren: door oprichting van een besloten vennootschap, naamloze vennootschap of open fonds voor gemene rekening. Het inbrengen van het kapitaal moet dan wel gebeuren ten titel van kapitaalstorting. Voor de oprichting van een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap is een gang naar de notaris nodig. Voor het oprichten van een open fonds voor gemene rekening is de hulp van een notaris niet nodig. Een open fonds voor gemene rekening moet over minimaal twee participanten beschikken. Daarnaast heeft deze rechtsvorm ook het voordeel dat er geen verplichting bestaat om jaarcijfers te deponeren in de kamer van koophandel. Dat betekent dat de buitenwereld niet kan nagaan hoeveel vermogen de oprichters bezitten en daarnaast scheelt dat in de administratieve lasten.

Door in 2016 nog een deel van uw vermogen over te brengen naar box 2, kunt u een fors bedrag aan vermogensbelasting besparen in 2017.

 

Wilt u meer weten? Lees dan ons memorandum minder belasting betalen over uw box 3 vermogen

 

mr. Ewoud de Ruiter – directeur Apollo Tax bv 030 – 687 0 383

Volledig bericht lezen