In de Wet op de loonbelasting is een voorschrift opgenomen waarin is vastgelegd hoe hoog het salaris van de directeur grootaandeelhouder (DGA) moet zijn.
De gebruikelijk loonregeling in kort bestek
De werknemer die arbeid verricht voor een besloten vennootschap waarin hij of zijn partner minimaal 5% van de aandelen bezit, wordt het jaarloon ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam, bedoeld in de aanhef, of met het lichaam verbonden lichamen;
- € 47.000.
In de praktijk levert de gebruikelijk loonregeling geregeld problemen op als een besloten vennootschap onvoldoende omzet genereert om de kosten te kunnen dekken en het loon van de dga te voldoen. De Belastingdienst wil het loon conform de hiervoor genoemde regels bepalen. Wat er toe leidt dat de bv in liquiditeitsproblemen komt. In een recente uitspraak heeft de rechter het standpunt van de Belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon niet willen volgen.
Rechter gaat akkoord met laag gebruikelijk loon
In de uitspraak ging het om een bv die in het eerste lange boekjaar 2018/2019 € 13.600 aan omzet had gerealiseerd en € 9.442 aan kosten van de inkopen en overige bedrijfskosten had gemaakt. Daarnaast is over de laatste drie maanden van 2018 € 11.250 aan loon uitbetaald aan de DGA. De verschuldigde loonbelasting is ingehouden en afgedragen, door liquiditeitsgebrek is het nettoloon voor het grootste gedeelte schuldig gebleven.
De Belastingdienst nam het standpunt in dat het gebruikelijk loon voor het jaar 2019 op minimaal € 21.197 moet worden gesteld, gelijk aan het wettelijk minimumloon. De inhoudingsplichtige nam het standpunt in dat een gebruikelijk loon van nihil moest worden vastgesteld voor het jaar 2019, omdat er in dat jaar een resultaat was behaald van € 5.224 zonder rekening te houden met de loonkosten. Rekening houdend met de loonkosten was het resultaat over 2018 negatief € 12.405. Voor het jaar 2019 beschikte inhoudingsplichtige niet over enige middelen om het loon uit te betalen.
Met een verwijzing naar een inmiddels ingetrokken besluit van de Staatssecretaris van Financiën heeft de rechter het toegestaan dat er over het jaar 2019 geen loon uitbetaald hoefde te worden. Inhoudingsplichtige heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat de financiële middelen om loon uit te betalen ontbreken. De rechtbank was van mening dat op het ingetrokken besluit een beroep gedaan kon worden omdat het besluit slechts een voorlichtend karakter had.
De dga die onderneemt via een bv waarbij de resultaten door omstandigheden onvoldoende zijn om het salaris (volledig) uit te betalen kan een beroep doen op deze uitspraak. Zodra wordt vastgesteld dat de bv over een langere periode onvoldoende inkomsten heeft en over te weinig liquiditeiten beschikt om het salaris van de dga uit te betalen, kan het salaris verlaagd worden. De caronacrisis kan een aanleiding zijn om het loon te verlagen.
Onvoldoende inkomen/winst voor bv dan naar ib-onderneming
Als er uiteindelijk geen zicht is op voldoende inkomen voor de bv om salaris te betalen dat voldoet aan de hierboven genoemde eisen, kan het vanuit fiscaal oogpunt de voorkeur verdienen om de bv te liquideren en de onderneming als ib-onderneming voort te zetten. De belastingdruk is hoog als het inkomen uit de bv laag is in combinatie met een lage winstgevendheid voor de bv.
Wilt u meer weten over het gebruikelijk loon? Bel dan met:
mr. Ewoud de Ruiter – directeur Apollo Tax bv 030 – 687 0 383